Leesvaardigheid curriculumbreed versterken? Stap 2: Werk aan transfer

In deze serie blogs bespreek ik drie uitgangspunten die helpen om gelijktijdig aan leesvaardigheid én vakinhoudelijke doelen te werken. In deze blog zetten we een tweede stap: systematisch aandacht geven aan transfer. Wat is transfer? Wat is ervoor nodig? Hoe kan het concreet vorm krijgen in het leesonderwijs? En hoe is de stand-van-zaken in huidige lesmethodes voor begrijpend lezen?

In de deze serie blogs bespreek ik drie uitgangspunten die kunnen helpen om gelijktijdig aan leesvaardigheid én vakinhoudelijke doelen te werken, ook als je het leesonderwijs ‘gewoon’ nog als een los vak op je rooster hebt staan. Curriculumbreed de leesvaardigheid van je leerlingen versterken? Dit is ervoor nodig:

Stap 1: Een goede basis

Stap 2: Werk aan transfer

Stap 3: Focus op lezen-om-te-leren (volgt)

Werk systematisch aan het bevorderen van transfer

De heilige graal van het onderwijs is dat leerlingen hun nieuwe kennis en vaardigheden gaan toepassen op allerlei nieuwe domeinen. Dat ze na een aantal lessen begrijpend lezen óók dat lastige geschiedenisboek beter gaan begrijpen of een verhaaltjessom handiger aanpakken. Dit is precies wat er bedoeld wordt met het concept transfer:

Het leren van kennis of vaardigheden in context A is ook bevorderlijk voor de taakuitvoering in context B (Solomon & Perkins, 1996).

Doorgaans maken we onderscheid tussen twee soorten transfer: near transfer (nabije transfer) en far transfer (verre transfer). Om te bepalen of je te maken hebt met nabije of verre transfer, spelen twee zaken een rol. Ten eerste de context van de taakuitvoering: zit er bijvoorbeeld veel of weinig tijd tussen iets leren (context A) en het geleerde op een ander moment toepassen (context B). Als je een jaar na het leren van Franse zinnetjes over het huren van een fiets daadwerkelijk een fiets wilt huren in de Provence, is dat lastiger dan wanneer je net een week tevoren nog je Frans hebt opgefrist. Ten tweede speelt ook de inhoud van de precieze taak een rol: hoe de inhoud en taak lijken op de context waarin je het geleerd hebt, des te eenvoudiger is de transfer. Het wordt al een stuk moeilijker als je met de geleerde Franse zinnetjes voor een dagje een boot en geen fiets wilt huren. Dat vereist letterlijk een extra vertaalslag. Maar er is hoop: hoe meer kansen je krijgt om je kennis toe te passen in uiteenlopende contexten, hoe makkelijker en beter het zal gaan.

Transfer in het leesonderwijs

Een paar Franse zinnetjes uit je hoofd leren over het huren van een fiets, is misschien wel wat eenvoudiger dan komen tot een goede leesvaardigheid in brede zin. Toch kunnen we uit het voorgaande een paar belangrijke punten destilleren.

(1) Er moeten voldoende kansen worden geboden om het geleerde in nieuwe contexten toe te passen.

(2) De taken moeten aansluiten op de geleerde vaardigheid.

(3) Je werkt in kleine stappen van near transfer naar far transfer.

Bij het leesonderwijs heb je te maken met een complexe combinatie aan kennis en vaardigheden waaraan je werkt om leerlingen tot vaardige lezers te maken. Daarnaast stellen de teksten die je gebruikt ook nog eens bepaalde eisen aan de lezer. Bijvoorbeeld voor wat betreft woordenschat – en nauw daaraan gerelateerd – (voor)kennis over het tekstonderwerp. Dat zijn allemaal factoren die je zou kunnen meenemen in het ontwerpen van een curriculum waarin systematisch aan transfer wordt gewerkt. Het is verstandig om in de eerste plaats goed te kijken naar de centrale leesvaardigheid en van daaruit te beslissen met welke teksten en in welke taakcontexten je wilt toewerken naar transfer.

Stel: je centrale leesdoel is dat je leerlingen een aantal woordraadstrategieën wilt aanleren, zodat ze bij teksten met een complex taalgebruik niet meteen vastlopen als ze een woord niet snappen. Dat is een vaardigheid die ook van belang is als je leerlingen zelf een tekst bij geschiedenis of biologie moeten lezen. Tijdens je leesonderwijs heb je de basis gelegd door deze woordraadstrategieën expliciet aan te bieden mét aandacht voor conditionele kennis. Dat is de cruciale basis van waaruit je aan transfer kunt gaan werken (zie vorige blog conditionele kennis). Je gebruikte tijdens die les bijvoorbeeld een tekst over scheepvaart waarbij leerlingen aan de slag gingen met lastige woorden en inzicht krijgen wanneer en waarom een bepaalde strategie meer of minder goed werkt.

Voor nabije transfer bouw je voort op die eerste laag kennis. Je laat leerlingen woordraadstrategieën toepassen in een vergelijkbare tekst en taak. Nu gaan ze bijvoorbeeld aan de slag met een tekst over luchtvaart of ruimtevaart. Voor een deel zal er overlap zijn in het type informatie. Door een gelijkaardige taak aan te bieden, bouwen leerlingen ook verder aan conditionele kennis. Ze ondervinden nu zelf wanneer en waarom het gebruiken van die woordraadstrategieën handig kan zijn en krijgen daarmee steeds meer abstracte, generaliseerbare kennis te pakken over deze vaardigheid.

Door al die transfertaken heen, ontstaat langzamerhand meer kennis en flexibiliteit bij de lezer om steeds zelfstandiger de vaardigheid in te zetten. Cruciaal is om te laten zien hoe die vaardigheid de kunstmatige muren van het curriculum overstijgt: leesvaardigheid speelt een rol bij alle vakken. Bij de overstap naar far transfer ga je dus idealiter leesonderwijs geven binnen bijvoorbeeld de zaakvakcontext. Om dat met ons voorbeeld te illustreren: nu lees je een aantal complexe teksten bij geschiedenis, bijvoorbeeld over de VOC of de reis van Columbus. Samen focus je weer op het achterhalen van de betekenis van moeilijke woorden, in een tekst die zijdelings gerelateerd is aan de allereerste context.

Problemen in het huidige curriculum

De manier waarop we in het huidige curriculum aan transfer werken, is niet toereikend. Transfer vormde een van de punten waarop Bogaerds-Hazenberg et al. (2017) het huidige curriculum voor begrijpend lezen in groep 6 en 7 hebben geanalyseerd. De analyse liet zien lesmethodes voor begrijpend lezen gemiddeld genomen weinig kansen voor transfer bieden. Gemiddeld worden er 0.67 opdrachten per les aangeboden die in ‘enige mate’ aan transfer lijken te werken. Dat is behoorlijk weinig en moet ook nog eens bekeken worden in het licht van de beperkte conditionele kennis die wordt aangeboden tijdens lessen: leerlingen leren weinig over het wanneer en waarom van strategieën en krijgen nauwelijks kansen om hun strategiegebruik te plannen of evalueren.

Er worden vaak wel tips voor transfer gegeven in de leerkrachthandleiding, maar uit de interviews met leerkrachten bleek dat deze tips vaak niet systematisch worden opgevolgd. De aandacht voor leesvaardigheden buiten de leesles is daarmee vaak spontaan en niet systematisch. Bijkomend probleem is dat zulke taken – als ze in een les zijn opgenomen – vaak in het jasje van een plusopdracht worden aangeboden. Daarmee krijgen alleen de sterke leerlingen ‘die al klaar zijn’ de kans om een vaardigheid in een nieuwe tekst of context te oefenen. Transfer is echter niet een onderwerp om op te differentiëren: we willen dat alle leerlingen de kans krijgen om vaardige lezers te worden.

Bovendien moeten we goed doordrongen zijn van het feit dat we de leesvaardigheid van leerlingen willen vergroten. Dat wordt niet bevorderd als je alleen maar een creatief opdrachtje aanbiedt, gerelateerd aan het thema van de tekst. De analyse van lesmaterialen liet namelijk zien dat zogenaamde transferopdrachten vaak nauwelijks gerelateerd zijn aan de centrale leesvaardigheid, maar simpelweg aan het thema van de tekst. Mijn voorbeeld van goede transfer bij een les over complexe woorden was niet willekeurig. Tijdens mijn analyse kwam ik een les tegen waarin leerlingen een aantal woordraadstrategieën oefenden bij een tekst over scheepvaart. De toepassingsopdracht? Die was gerelateerd aan het thema, niet aan de leesvaardigheid.

“Ben je klaar? Schrijf een kapiteinslogboek en maak er een mooie tekening bij.”

Dat past niet binnen het plaatje van werken aan near transfer of far transfer. Daarom mijn pleidooi: laten we systematisch werken aan transfer van leesvaardigheid. Als we willen dat leerlingen over de gehele linie van ons onderwijs zich ontpoppen tot zelfstandige, vaardige en strategische lezers, dan is er werk aan de winkel.

Meer hierover weten? Volg een workshop! De eerste workshops over effectief leesonderwijs staan gepland op 19 september (Diep tekstbegrip bevorderen) en 10 oktober (Een krachtige didactiek) in Amersfoort. Er zijn nog een paar plaatsen beschikbaar. Klik hier voor meer informatie of klik hier voor de tarieven en aanmelden. Liever een studiedag op jouw school? Mail voor meer info naar leesonderwijs@gmail.com

Deze blog is een uitgebreide toelichting bij de volgende instagrampost. Zie Instagram @leesonderwijs.

Plaats een reactie